- Studiegids AVAG - https://studiegids.verloskunde-academie.nl -

Module 14

Naam onderwijseenheid Van afwijkende bevinding naar zorgplan (Verloskundig redeneren en handelen 2)
Onderwerp VR&H 2.1
Studiejaar  2
Duur in weken  4
Studielast  7 EC
Contacttijd  42 uur
Beschrijving van de module
Module 14 wijkt af van vorige modules. In de vorige modules zijn alle tracti, psyche en gedrag behandeld en is de basiskennis voor alle ‘ziektescripts’ gelegd. In deze module wordt de basiskennis uit alle leerlijnen geïntegreerd en toegepast. Dat gebeurt door steeds uit te gaan van afwijkende bevindingen, zoals je die als verloskundige in je dagelijks werk tegenkomt. Vanuit de afwijkende bevindingen pas je de kennis toe. De andere aanpak zie je terug in de moduledoelen en de invulling van bijvoorbeeld de werkcolleges verloskundig redeneren en handelen. Je hebt door de stages inmiddels een goed beeld van wat het inhoudt om verloskundige te zijn. Je hebt zelf taken uitgevoerd, zoals afnemen van de anamnese, prenataal consult, begeleiding van een baring. Tijdens het verlenen van die zorg doe je veel ‘standaardcontroles’. Denk aan het afnemen van een anamnese, uitwendig onderzoek van de zwangere, meten van de bloeddruk, luisteren naar de cortonen. Deze controles vormen de basis voor je risicoselectie. In deze module ga je verloskundig redeneren en handelen vanuit afwijkende bevindingen bij de controles. Daarbij gebruik je kennis die je hebt opgedaan uit alle vorige modules. Je moet onderscheid kunnen maken tussen normale en afwijkende bevindingen en evidence based beleid kunnen formuleren. In de opbouw van de deeltaken KPB (korte praktijkbeoordeling) in je stages is het onderscheid tussen de normale en de afwijkende situaties goed te herkennen.
Doelen van de module
De student kan:

  1. Bij casuïstiek binnen de verloskundige context (preconceptioneel, prenataal, nataal, postnataal) afwijkende bevindingen onderscheiden van normale bevindingen.
  2. Op basis van de anamnese een risicoprofiel opstellen voor moeder en kind (pre-conceptioneel, prenataal, nataal en postnataal).
  3. Bij preconceptionele casuïstiek met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de preconceptionele periode een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
  4. Bij prenatale casuïstiek met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de huidige zwangerschap een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
  5. Bij natale casuïstiek met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de huidige natale periode (2e t/m 4e tijdperk) een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
  6. Bij postnatale casuïstiek (moeder en kind) met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de huidige postnatale periode een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
  7. Kennis uit ziekteschema’s toepassen .
  8. De indicaties en de mogelijkheden voor zwangerschapsafbreking uitleggen.
  9. Een ziekteschema opstellen voor (naderende serotiniteit, afwijkende hoeveelheid vruchtwater, hoogstaand caput begin baring, dwarsligging, hemorragie post partum, LGA pasgeborene, serotiene pasgeborene.
  10. De mogelijkheden van echografie bij screening en diagnostiek prenataal en nataal verklaren, de uitkomsten interpreteren en de invloed van echografie op de psychische beleving van de zwangerschap verklaren (afwijkingen, groei en conditie foetus).
  11. Actuele landelijke en internationale vraagstukken en trends in de verloskunde of aanpalende disciplines herkennen, en gezondheidbevorderende interventies die daarbij van toepassing zijn beschrijven.
  12. Op fantoom een schouderdystocie opheffen, de baring bij een stuitligging, de baring van een meerling en reanimatie van de neonaat uitvoeren.
  13. In een gesimuleerde situatie shock bij hemorragie post partum bestrijden en basic life support geven aan een zwangere/kraamvrouw.
  14. In een gesimuleerde situatie interprofessioneel communiceren vanuit een gelijkwaardige positie, met gebruik van verschillende gesprekmodellen en technieken.

 

terug naar het schema [1]


Is de informatie duidelijk?
1 Star2 Stars3 Stars4 Stars5 Stars (No Ratings Yet)

Laden...