De vierjarige opleiding tot verloskundige kent een major-minor structuur. Dit houdt in dat de student een majorprogramma – een basisprogramma – volgt van 3 ½ jaar (210 EC) en daarnaast een universitaire minor kiest van een ½ jaar (30 EC). Om af te studeren als hbo-bachelor en om de BIG-registratie als (eerstelijns) verloskundig beroepsbeoefenaar te realiseren, moet de student de studiepunten van zowel de major als minor verwerven (totaal 240 EC).
De opleiding is ingedeeld in twee opleidingsfasen: de propedeutische fase en de hoofdfase . De propedeuse (1e studiejaar) staat voor een belangrijk deel in het teken van oriëntatie op opleiding en beroep, selectie en eventuele verwijzing. De hoofdfase is gericht op verdieping en verbreding waarbij alle voor de uitoefening van het beroep noodzakelijke leerstof aan de orde komt.
is de informatie duidelijk?