De student kan:
- Bij casuïstiek binnen de verloskundige context (preconceptioneel, prenataal, nataal, postnataal) afwijkende bevindingen onderscheiden van normale bevindingen.
- Op basis van de anamnese een risicoprofiel opstellen voor moeder en kind (pre-conceptioneel, prenataal, nataal en postnataal).
- Bij preconceptionele casuïstiek met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de preconceptionele periode een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
- Bij prenatale casuïstiek met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de huidige zwangerschap een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
- Bij natale casuïstiek met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de huidige natale periode (2e t/m 4e tijdperk) een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
- Bij postnatale casuïstiek (moeder en kind) met een belaste anamnese en/of een afwijkende bevinding tijdens de huidige postnatale periode een differentiaaldiagnose opstellen, elimineren, een passend evidencebased beleid formuleren, evalueren en reflecteren.
- Kennis uit ziekteschema’s toepassen .
- De indicaties en de mogelijkheden voor zwangerschapsafbreking uitleggen.
- Een ziekteschema opstellen voor (naderende serotiniteit, afwijkende hoeveelheid vruchtwater, hoogstaand caput begin baring, dwarsligging, hemorragie post partum, LGA pasgeborene, serotiene pasgeborene.
- De mogelijkheden van echografie bij screening en diagnostiek prenataal en nataal verklaren, de uitkomsten interpreteren en de invloed van echografie op de psychische beleving van de zwangerschap verklaren (afwijkingen, groei en conditie foetus).
- Actuele landelijke en internationale vraagstukken en trends in de verloskunde of aanpalende disciplines herkennen, en gezondheidbevorderende interventies die daarbij van toepassing zijn beschrijven.
- Op fantoom een schouderdystocie opheffen, de baring bij een stuitligging, de baring van een meerling en reanimatie van de neonaat uitvoeren.
- In een gesimuleerde situatie shock bij hemorragie post partum bestrijden en basic life support geven aan een zwangere/kraamvrouw.
- In een gesimuleerde situatie interprofessioneel communiceren vanuit een gelijkwaardige positie, met gebruik van verschillende gesprekmodellen en technieken.
|