KET en DT Klinisch redeneren en handelen

 

KET 1 Het preconceptionele consult verrichten[1]
Jaar 4 1.4 Een preconceptioneel consult uitvoeren en naar aanleiding daarvan beleidsvoorstellen ten aanzien van interprofessioneel overleg formuleren
Jaar 3 1.3 Een preconceptioneel consult uitvoeren bij cliënten met een belaste anamnese en/of afwijkende bevindingen
Jaar 2 1.2 Een preconceptioneel consult uitvoeren bij cliënten met onbelaste anamnese en afwijkende leefstijl

 

Jaar 1

 

KET 2 Het prenatale spreekuur verrichten
Jaar 4 2 Het prenatale spreekuur verrichten
2.4 Een counseling prenatale screening uitvoeren
Jaar 3 2.3d Een counseling prenatale screening uitvoeren
2.3c Een prenataal consult uitvoeren, inclusief interprofessioneel overleg
2.3b Een prenataal consult uitvoeren bij een cliënte met een afwijkend verloop van de zwangerschap met bijbehorende diagnostiek
2.3a Een prenataal consult uitvoeren bij een cliënte met een normaal verloop van de zwangerschap
Jaar 2 2.2c Beleid formuleren bij een prenataal consult bij een cliënte met een normaal verloop van de zwangerschap

 

2.2b Een zorgvraag formuleren na het afnemen van een volledige anamnese bij een cliënte met een belaste voorgeschiedenis

 

2.2a Afwijkende bevindingen signaleren bij een prenataal consult en diagnostiek inzetten

 

Jaar 1 2.1b Een zorgvraag formuleren na het afnemen van een volledige anamnese bij een cliënte met een onbelaste voorgeschiedenis

 

2.1a Een zwangere voorlichting geven tijdens een consult over een veelvoorkomend onderwerp

 

 

KET 3 Het telefonische spreekuur verrichten
Jaar 4 3 Het telefonische spreekuur verrichten
Jaar 3 3.3 (2) Beleid formuleren naar aanleiding van een triage bij een telefonisch consult
3.3 (1) Beleid formuleren naar aanleiding van een triage bij een telefonisch consult
Jaar 2 3.2 Voorlichting geven over een veelvoorkomend onderwerp tijdens een telefonisch consult, na vaststelling van de zorgvraag
Jaar 1

 

KET 4 De partusdienst verrichten
Jaar 4 4 (2) De partusdienst verrichten
4 (1) De partusdienst verrichten
4.4b Een baring begeleiden gericht op het stimuleren van fysiologische aspecten bij een afwijkend verloop van de baring en daarbij beleid formuleren

 

4.4a Een baring begeleiden gericht op het stimuleren van fysiologische aspecten bij een normaal verloop van de baring en daarbij beleid formuleren en uitvoeren

 

Jaar 3 4.3c Een baring begeleiden gericht op het stimuleren van fysiologische aspecten bij een vaak voorkomend afwijkend verloop van de baring en daarbij beleid formuleren en uitvoeren

 

4.3b Een baring begeleiden met een vaak voorkomend afwijkend verloop en daarbij beleid formuleren
4.3a Een baring begeleiden met een normaal verloop en daarbij beleid formuleren en uitvoeren
Jaar 2 4.2c Afwijkende bevindingen signaleren tijdens een baring en diagnostiek inzetten

 

4.2b Inventariseren en inspelen op wensen en behoeften qua begeleiding van een cliënte met een afwijkend verloop van de baring, na het vaststellen van de zorgvraag

 

4.2a Een baring begeleiden met normaal verloop en daarbij een beleid formuleren

 

Jaar 1 4.1c Inventariseren en inspelen op wensen en behoeften qua begeleiding van een cliënte met een normaal verloop van de baring

 

4.1b Voorlichting geven aan de barende over een veel voorkomend onderwerp dat betrekking heeft op een normaal verloop van de baring

 

4.1a Een zorgvraag formuleren bij een normaal verloop van de baring met betrekken van gegevens uit de voorgeschiedenis

 

KET 5 De kraamvisites verrichten
Jaar 4 5 De kraamvisites verrichten
Jaar 3 5.3d Een kraamvisite uitvoeren bij een kraamvrouw en neonaat met een belaste anamnese en/of afwijkend verloop van de zwangerschap, baring of kraambed gericht op het stimuleren van fysiologische aspecten

 

5.3c Een kraamvisite uitvoeren bij een kraamvrouw en neonaat met een belaste anamnese en/of afwijkend verloop van de zwangerschap, baring of kraambed, inclusief interprofessioneel overleg

 

5.3b Een kraamvisite uitvoeren bij een kraamvrouw en neonaat bij een normaal verlopende postnatale periode gericht op het stimuleren van fysiologische aspecten

 

5.3a Een kraamvisite uitvoeren bij een kraamvrouw en neonaat bij een normaal verlopende postnatale periode
Jaar 2 5.2c Het beleid formuleren bij een afwijkende bevinding bij een neonaat

 

5.2b Het beleid formulieren bij een afwijkende bevinding bij een kraamvrouw

 

5.2a Een zorgvraag formuleren bij een afwijkend verloop van de postnatale periode met betrekken van de gegevens uit de voorgeschiedenis

 

Jaar 1 5.1c Onderscheid maken tussen normale en afwijkende bevindingen bij een lichamelijk onderzoek van de neonaat

 

5.1b Onderscheid maken tussen normale en afwijkende bevindingen bij een lichamelijk onderzoek van de kraamvrouw

 

5.1a Een zorgvraag formuleren bij een normaal verloop van het kraambed met betrekken van de gegevens uit de voorgeschiedenis en voorlichting geven over een veel voorkomend onderwerp

 

 

KET 6 De nacontroles verrichten
Jaar 4 6 De nacontroles verrichten
Jaar 3 6.3 Een nacontrole verrichten bij een cliënte met een vaak voorkomend afwijkend verloop van de zwangerschap, baring of kraambed
Jaar 2 6.2 Een nacontrole verrichten bij een cliënt met een onbelaste anamnese

 

Jaar 1 6.1b Evalueren van de zorg tijdens een nacontrole bij een cliënte met een normaal verloop van zwangerschap, baring en kraambed

 

6.1a Onderscheid maken tussen normale en afwijkende bevindingen van een nacontrole bij een cliënte

 

KET 7 Het anticonceptieconsult verrichten[2]
Jaar 4  

 

Jaar 3 7.3 Een anticonceptieconsult verrichten na een zwangerschap, inclusief evaluatie van eerder gebruikte anticonceptie

 

Jaar 2 7.2 Postpartum een gesprek voeren over anticonceptie met/zonder borstvoeding bij een cliënte met een onbelaste anamnese

 

Jaar 1

 

KET 8 Een (dreigende) miskraam begeleiden
Jaar 4 8 Een (dreigende) miskraam begeleiden
Jaar 3 8.3c Een evaluatieconsult na een miskraam verrichten, inclusief het bespreken van een volgende zwangerschap
8.3b Beleid formuleren bij een (dreigende) miskraam
8.3a Onderscheid maken tussen normale en afwijkende bevindingen bij een (dreigende) miskraam
Jaar 2 8.2 Een zorgvraag formuleren bij een (dreigende) miskraam met betrekken van gegevens uit de voorgeschiedenis

 

Jaar 1

[1] De toetsing van KET 1 en 7 bestaat uit een methodemix van binnen- en buitenschoolse toetsing gedurende de opleiding.

[2] De toetsing van KET 1 en 7 bestaat uit een methodemix van binnen- en buitenschoolse toetsing gedurende de opleiding.